c) Typespecifieke omstandigheden, zoals bedoeld in 2.a ) en 2.b ), en typespecifieke biologische referentieomstandigheden kunnen ruimtelijk of op modellen gebaseerd zijn, of worden afgeleid door een combinatie van die methoden te gebruiken.
c) Die typspezifischen Bedingungen für die Zwecke der Punkte 2.a) und 2.b) und die typspezifischen biologischen Referenzbedingungen können entweder raumbezogen oder modellbasiert sein oder sie können durch Kombination dieser Verfahren abgeleitet werden.