De verzoeksters menen dat de toepassing van dezelfde koolstofdioxidebesparingsdrempel van 10 pct. op alle procédés waarbij van hernieuwbare energiebronnen gebruik wordt gemaakt, een onverantwoorde discriminatie tussen die bronnen zelf in het leven roept, want de verbranding van het biologisch afbreekbare organische gedeelte van afvalstoffen zou automatisch worden uitgesloten als procédé om milieuvriendelijke elektriciteit te produceren, hoewel zij in de lijst van hernieuwbare energiebronnen is opgenomen.
Die Klägerinnen sind der Auffassung, dass die Anwendung derselben Schwelle von 10 Prozent Einsparung an Kohlendioxid auf alle Verfahren mit Anwendung erneuerbarer Energiequellen eine nicht gerechtfertigte Diskriminierung zwischen diesen Quellen schaffe, da die Verbrennung des biologisch abbaubaren organischen Anteils von Abfällen automatisch ausgeschlossen werde als Verfahren zur Erzeugung von grünem Strom, obwohl sie auf der Liste der erneuerbaren Energiequellen stehe.