Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "wordt het hof geenszins gevraagd " (Nederlands → Duits) :

Aan het Hof wordt gevraagd of het voormelde artikel 19bis-13, § 3, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het « naast de primaire schadelijder van een ongeval veroorzaakt door een niet-geïdentificeerd voertuig, ook de secundaire schadelijder de mogelijkheid [ontzegt] vergoeding voor materiële schade van het gemeenschappelijk waarborgfonds te verkrijgen ».

Der Gerichtshof wird gefragt, ob der vorerwähnte Artikel 19bis-13 § 3 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern er « neben dem Primärgeschädigten eines Unfalls, der durch ein nicht ermitteltes Fahrzeug verursacht wurde, auch dem Sekundärgeschädigten die Möglichkeit versagt [...], vom Gemeinsamen Garantiefonds eine Entschädigung für Sachschäden zu erhalten ».


Aan het Hof wordt gevraagd of die bepalingen de artikelen 10 en 11 Grondwet schenden in zoverre zij belanghebbende derden niet de mogelijkheid bieden om door de vergunningverlenende overheid te worden gehoord, terwijl dat wel het geval is in het kader van een administratief beroep tegen een beslissing van het college van burgemeester en schepenen over een vergunning die wordt afgegeven volgens de reguliere procedure.

Der Gerichtshof wird gefragt, ob diese Bestimmungen gegen die Artikel 10 und 11 Verfassung verstießen, insofern dadurch Interesse habenden Dritten nicht die Möglichkeit geboten werde, von der genehmigungserteilenden Behörde angehört zu werden, während dies wohl der Fall sei im Rahmen einer Verwaltungsbeschwerde gegen eine Entscheidung des Bürgermeister- und Schöffenkollegiums über eine Genehmigung, die nach dem regulären Verfahren erteilt werde.


Aan het Hof wordt gevraagd of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre zij, wat de berekening van het pensioen betreft, een onderscheid maakt tussen, enerzijds, de personen die een toelage genieten met toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 juni 1976 « tot regeling van de toekenning van een toelage aan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel van het onderwijs van de Franse Geme ...[+++]

Der Gerichtshof wird zur Vereinbarkeit dieser Bestimmung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung befragt, insofern dadurch bezüglich der Berechnung der Pension unterschieden werde zwischen einerseits den Personen, die eine Zulage in Anwendung von Artikel 1 des königlichen Erlasses vom 13. Juni 1976 « zur Regelung der Gewährung einer Zulage an die vorläufig in ein Auswahl- oder Beförderungsamt bestellten Mitglieder des Direktions- und Lehrpersonals, des Erziehungshilfspersonals und des heilhilfsberuflichen Personals im Unterrichtswesen der Französischen Gemeinschaft und des technischen Personals der psycho-medizinisch-sozialen Zentren ...[+++]


Het Hof wordt gevraagd of artikel 335, § 1, van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het niet toestaat dat het kind de naam van de moeder of de naam van de vader en die van de moeder draagt wanneer de afstamming van vaderszijde en de afstamming van moederszijde tegelijkertijd vaststaan en de vader het niet eens is met de toekenning van de naam van de moeder of van de naam van ...[+++]

Der Gerichtshof wird gefragt, ob Artikel 335 § 1 des Zivilgesetzbuches mit den Artikeln 10, 11 und 22bis der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention vereinbar sei, insofern er es nicht ermögliche, dass das Kind den Namen der Mutter oder den Namen des Vaters und denjenigen der Mutter trage, wenn die Abstammung väterlicherseits und mütterlicherseits gleichzeitig festgestellt werde und keine Zustimmung des Vaters zur Zuerkennung des Namens der Mutter oder des Namens der beiden Eltern vorliege, und insofern er keine einzige Prüfung des Interesses d ...[+++]


Aan het Hof wordt gevraagd of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre zij bepaalt dat het ontdoken recht ondeelbaar verschuldigd is door alle partijen bij de akte van verkoop van een onroerend goed, ook door de partijen waarvoor niet kan worden aangetoond dat zij aan de bewimpeling van de prijs hebben deelgenomen of dat zij daarvan kennis hadden.

Der Gerichtshof wird gefragt, ob diese Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 172 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention vereinbar sei, insofern sie bestimme, dass die hinterzogene Gebühr unteilbar von allen an der Urkunde zum Verkauf eines unbeweglichen Gutes beteiligten Parteien geschuldet sei, einschließlich der Parteien, bei denen nicht nachgewiesen werden könne, dass sie an der Verheimlichung des Preises beteiligt gewesen seien oder Kenntnis davon gehabt hätten.


Het Hof wordt gevraagd de overeenstemming van die twee aspecten te onderzoeken in het licht van, respectievelijk, de bevoegdheidverdelende regels, alsook de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet.

Der Gerichtshof wird gebeten, die Vereinbarkeit dieser beiden Aspekte im Lichte der Regeln der Zuständigkeitsverteilung sowie der Artikel 10, 11 und 16 der Verfassung zu prüfen.


Aan het Hof wordt gevraagd of die bepalingen bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij impliceren dat het vroegere artikel 1471 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is op de echtgenoten die, vóór de inwerkingtreding van de wet van 14 juli 1976, het bij huwelijkscontract vastgelegde stelsel van scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten hadden aangenomen, « met als gevolg dat, voor de verdeling van de gemeenschap, de uit de echt gescheiden vrouw een voorkeur geniet om haar vooruitnemi ...[+++]

Der Gerichtshof wird gefragt, ob diese Bestimmungen mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar seien, insofern sie beinhalten würden, dass der frühere Artikel 1471 des Zivilgesetzbuches auf Eheleute Anwendung finde, die vor dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 14. Juli 1976 den vertraglichen Güterstand der Gütertrennung mit Errungenschaftsgemeinschaft angenommen hätten, « was dazu führt, dass bei der Verteilung der Gemeinschaft die geschiedene Ehefrau einen Vorzug genießt bei der Ausübung ihrer Vorwegnahmen, vor denjenigen ihres Ehemannes, während der geschiedene Ehemann nicht dasselbe Vo ...[+++]


Het Hof wordt gevraagd of het voormelde artikel 51 van de wet van 17 juli 1963 bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, alsook met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 14 van dat Verdrag.

Der Gerichtshof wird zur Vereinbarkeit des vorerwähnten Artikels 51 des Gesetzes vom 17. Juli 1963 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 26 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte sowie mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 14 dieser Konvention befragt.


Met de vierde prejudiciële vraag wordt het Hof eveneens gevraagd of het in het geding zijnde artikel 216bis bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 14, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met de artikelen 33 tot 40 en 151, § 1, van de Grondwet.

Mit der vierten Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof ebenfalls gefragt, ob der in Rede stehende Artikel 216bis des Strafprozessgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 14 Absatz 1 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit den Artikeln 33 bis 40 und 151 § 1 der Verfassung, vereinbar sei.


Het Hof kan enkel weigeren uitspraak te doen op een door een nationale rechter gestelde prejudiciële vraag in de zin van artikel 267 VWEU wanneer met name de vereisten met betrekking tot de inhoud van een verzoek om een prejudiciële beslissing als vermeld in artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof niet zijn nageleefd of wanneer de door de nationale rechter gevraagde uitlegging of beoordeling van de geldigheid van een Unierechtelijk voorschrift klaarblijkelijk geen verband ...[+++]

Der Gerichtshof kann die Entscheidung über eine von einem nationalen Gericht gemäß Art. 267 AEUV zur Vorabentscheidung vorgelegte Frage nur dann ablehnen, wenn etwa die in Art. 94 der Verfahrensordnung des Gerichtshofs aufgeführten Anforderungen an den Inhalt eines Vorabentscheidungsersuchens nicht erfüllt sind oder offensichtlich ist, dass die Auslegung oder die Beurteilung der Gültigkeit einer Unionsvorschrift, um die das vorlegende Gericht ersucht, in keinem Zusammenhang mit der Realität oder dem Gegenstand des Ausgangsrechtsstreits steht oder wenn das Problem hypothetischer Natur ist (vgl. in diesem Sinne Urteil vom 28. März 2017, Ro ...[+++]




Anderen hebben gezocht naar : hof wordt     hof wordt gevraagd     belanghebbende derden     ambtenaren     zoverre het     partijen waarvoor     voorkeur geniet     prejudiciële vraag wordt     dan     hof eveneens gevraagd     geen verband houdt     hof     nationale rechter gevraagde     wordt het hof geenszins gevraagd     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'wordt het hof geenszins gevraagd' ->

Date index: 2022-09-06
w