Als een entiteit een hybridisch contract tegen reële waarde waardeert in overeenstemming met alinea 4.1.4 of alinea 4.1.5 maar de reële waarde van het hybrid
ische contract niet werd bepaald in vergelijkende verslagperioden, moet de r
eële waarde van het hybridische contract in de vergelijkende verslagperioden gelijk zijn aan de som van de reële waarden van de componenten (dat wil zeggen het niet-afgeleide basiscontract en het in het contract besloten derivaat) aan het eind van elke vergelijkend
...[+++]e verslagperiode.
Bewertet ein Unternehmen einen Hybridvertrag gemäß Paragraph 4.1.4 oder Paragraph 4.1.5 zum beizulegenden Zeitwert, ist der beizulegende Zeitwert des Hybridvertrags jedoch in vergleichbaren Berichtsperioden nicht bemessen worden, entspricht der beizulegende Zeitwert des Hybridvertrags in den vergleichbaren Berichtsperioden der Summe der beizulegenden Zeitwerte seiner Bestandteile (d.h. des nicht derivativen Basisvertrags und des eingebetteten Derivats) am Ende jeder vergleichbaren Berichtsperiode.