1. Wanneer de bevoegde autoriteit vaststelt dat de in artikel 4, lid 1, onder a) en b), bedoelde verordeningen niet nageleefd worden, treft zij maatregelen om ervoor te zorgen dat de exploitant van het levensmiddelenbedrijf de situatie regulariseert.
(1) Stellt die zuständige Behörde einen Verstoß gegen die in Artikel 4 Absatz 2 Buchstaben a) und b) genannten Verordnungen fest, so trifft sie Maßnahmen, um sicherzustellen, dass der Lebensmittelunternehmer Abhilfe schafft.