In het kader van het behalen van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde streefcijfers mag de gezamenlijke maximumbijdrage van biobrandstoffen en vloeibare biomassa geproduceerd uit granen en andere zetmeelrijke gewassen, suikers en oliegewassen alsmede andere op land verbouwde energiegewassen niet hoger zijn dan de energiehoeveelheid die overeenstemt met de maximumbijdrage als bepaald in lid 4, onder d).
„Zur Einhaltung des in Unterabsatz 1 dieses Absatzes genannten Ziels darf der maximale gemeinsame Beitrag von Biokraftstoffen und flüssigen Biobrennstoffen, die aus Getreide und sonstigen Kulturpflanzen mit hohem Stärkegehalt, Zuckerpflanzen, Ölpflanzen und anderen auf Landflächen angebauten Energiepflanzen hergestellt werden, nicht die Energiemenge übersteigen, die dem in Absatz 4 Buchstabe d festgelegten Höchstbeitrag entspricht.“