2. Het potentiële alcoholgehalte van de in lid 1 bedoelde producten wordt bepaald door de gegevens van de concordantietabel in bijlage II bij deze verordening toe te passen op de cijfers die bij een temperatuur van 20 °C worden aangegeven door de refractometer die wordt gebruikt volgens de methode zoals vastgesteld in bijlage XVIII bij Verordening (EG) nr. 1622/2000 tot invoering van de communautaire regeling inzake oenologische procédés en behandelingen.
(2) Der potentielle Alkoholgehalt der in Absatz 1 genannten Erzeugnisse wird bestimmt, indem die Angaben aus der Umrechnungstabelle in Anhang II dieser Verordnung auf die durch die Refraktometer-Methode gemäß Anhang XIII der Verordnung (EG) Nr. 1622/2000 zur Einführung eines Gemeinschaftskodex der önologischen Verfahren und Behandlungen bei 20 °C ermittelten Zahlenwerte angewandt werden.