De Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG en 2002/57/EG van de Raad betreffende het in de handel brengen van respectievelijk zaaizaad van groenvoedergewassen, zaaigranen, bietenzaad en zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen, bevatten de bepaling dat de Raad vaststelt of in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad, voldoen aan de voorwaarden van de communautaire wetgeving en of in deze landen geteeld zaad gelijkwaardig is aan in de Gemeenschap geteeld zaad.
In den Richtlinien 66/401/EWG, 66/402/EWG, 2002/54/EG und 2002/57/EG des Rates über den Verkehr mit Saatgut (von Futterpflanzen, Getreide, Betarüben und Öl- und Faserpflanzen) ist festgelegt, dass der Rat feststellt, ob die in Drittländern durchgeführten Feldbesichtigungen von Saatgutvermehrungsbeständen die im Gemeinschaftsrecht festgelegten Anforderungen erfüllen und ob das in diesen Drittländern erzeugte Saatgut dem innerhalb der Gemeinschaft erzeugten Saatgut gleichgestellt werden kann.