98. wijst op het advies van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake de overeenkomst inzake toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM); betwijfelt of het zinvol is deze procedure voort te zetten, gezien de extra complexiteit die dat zal opleveren en
de onzekerheid die zal ontstaan door het feit dat er dan twee concurrerende rechterlijke instanties bevoegd zullen zijn ter zake van de rechten uit hoofde van het EVRM en de rechten uit hoofde van het Handvest; is nog altijd van oordeel dat toetreding tot het EVRM geen prioriteit voor de EU dient te zijn en dat de verdragsluitende
...[+++] partijen er beter voor kunnen kiezen het EVRM te herzien, met het oog op verbetering van de besluitvorming op het gebied van de mensenrechten; 98. nimmt die Stellungnahme des EuGH zur Übereinkunft über den Beitritt der EU zur Europäischen Menschenrechtskonvention (EMR
K) zur Kenntnis; bezweifelt den Nutzen dieses Bei
tritts, da die zwei konkurrierenden Zuständigkeiten im Bereich der Rechte aus der Konvention und der Rechte aus
der Charta zu noch mehr Komplexität und Ungewissheit führen; ist weiter
hin der Auffassung, dass ...[+++] der Beitritt für die EU keine Priorität haben sollte, und
dass die Vertr
agsparteien auf dem Gebiet der Menschenrechte stattdessen vorrangig nach einer Reform der EMRK streben sollten, um die Entscheidungsfindung zu optimieren;