Krachtens de Vreemdelingenwet (301/2004, paragraaf 11) moet een vreemdeling bij binnenkomst bewijzen dat hij/zij beschikt over voldoende middelen van bestaan, rekening houdend met de duur van het voorgenomen verblijf en de terugkeer naar het land van herkomst, of over voldoende middelen voor de doorreis naar een derde land waar hij/zij met zekerheid zal worden toegelaten, dan wel dat hij/zij dergelijke middelen op wettige wijze kan verkrijgen.
Gemäß dem Ausländergesetz (301/2004 Paragraph 11) muss ein Ausländer bei der Einreise nachweisen, dass er sowohl für die Dauer des geplanten Aufenthalts als auch für die Rückreise in den Herkunftsstaat oder die Durchreise in einen Drittstaat, für den er eine Einreisegenehmigung hat, über ausreichende Mittel zur Bestreitung des Lebensunterhalts verfügt bzw. dass er diese Mittel rechtmäßig erwerben kann.