« Schendt artikel 20, § 7, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het
sociaal statuut der zelfstandigen, in zoverre het bepaalt dat de sociale verzekeringskassen voor zelfstandigen ' als inningsinstellingen van de bijdragen de bedragen die hen verschuldigd zijn eveneens bij wijze van dwangbevel [kunnen] invorderen ', niet de artikelen 10, 11 en 144 van de
Grondwet, aangezien iedere andere, private schuldeiser van bedragen - tenzij hij de dadelijke uitwinning geniet - de invorder
...[+++]ing ervan bij gedwongen tenuitvoerlegging alleen kan uitvoeren nadat hij het bestaan van zijn schuldvordering heeft laten erkennen in een door een rechtbank uitgesproken beslissing ?« Verstösst Artikel 20 § 7 des königlichen Erlasses Nr. 38 vom 27. Juli 1967 zur Einführung de
s Sozialstatuts der Selbständigen, insofern er bestimmt, dass die Sozialversicherungskassen für Selbständige ' als Einrichtungen, die die Beiträge erheben, die ihnen geschuldeten Beträge ebenfalls mittels eines Zahlungsbefehls eintreiben ' können, gegen die Artikel 10, 11 und 144 de
r Verfassung, indem jeder andere - private - Gläubiger, es sei denn, er geniesst die unmittelbare Vollstreckung, die Eintreibung der geschulde
...[+++]ten Beträge nur mittels Zwangsvollstreckung durchführen kann, nachdem er das Bestehen seiner Schuldforderung in einer von einem Gericht verkündeten Entscheidung hat anerkennen lassen?