De drie middelen zijn afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk of in samenhang gelezen met wat de verzoekende partijen « het beginsel van behoorlijke wetgeving » noemen (zesde en zevende middel), met de evenredigheidsvereiste (zevende middel), met de artikelen 16, 17 en 23 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het decreet d'Allarde, en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (achtste middel).
Die drei Klagegründe sind abgeleitet aus dem Verstoss gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich und/oder in Verbindung mit dem, was die klagenden Parteien « den Grundsatz der ordnungsmässigen Gesetzgebung » nennen (sechster und siebter Klagegrund), mit dem Erfordernis der Verhältnismässigkeit (siebter Klagegrund), mit den Artikeln 16, 17 und 23 der Verfassung in Verbindung mit dem Dekret d'Allarde sowie mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention (achter Klagegrund).