De zienswijze van de Ministerraad dat wanneer er al van een discriminatie sprake zou kunnen zijn, deze veeleer zou voortvloeien uit het ontbreken, in de wet van 19 oktober 1998, van een overgangsbepaling volgens welke de nieuwe paragraaf 3 van artikel 6 van de wet van 3 juli 1967 van toepassing zou zijn gemaakt op situaties van verergering uit het verleden, kan bijgevolg niet worden aangenomen.
Der Standpunkt des Ministerrats, dem zufolge eine Diskriminierung, wenn denn schon davon die Rede sein könnte, eher darauf zurückzuführen sei, dass im Gesetz vom 19. Oktober 1998 eine Übergangsbestimmung fehle, der zufolge der neue Paragraph 3 von Artikel 6 des Gesetzes vom 3. Juli 1967 auf Situationen von Verschlimmerung in der Vergangenheit anwendbar gemacht worden wäre, kann demnach nicht akzeptiert werden.