D
e in het geding zijnde bepaling strekt dan weer
ertoe om de financiële gevolgen van het niet-opstellen van de individuele fiches en van de samenvattende opgave te verzachten voor de belastingplichtige die te goeder trouw handelt en die kan aantonen dat zijn gedrag de Administratie der directe belastingen daadwerkelijk niet heeft verhinderd om de noodzakelijke informatie voor de correcte toepassing van de belastingwet te verzamelen (Parl. St., Senaat, 2001-2002, nr. 468/8, p. 2; Parl. St., Kamer, 2002-2003, nr. 1
...[+++]913/002, pp. 3 en 5).
Die fragliche Bestimmung bezweckt ihrerseits, die finanziellen Auswirkungen der Nichterstellung der Individualkarten und der zusammenfassenden Aufstellungen flexibler zu gestalten zugunsten gutgläubiger Steuerpflichtiger, die nachweisen können, dass ihr Verhalten die Verwaltung der direkten Steuern tatsächlich nicht daran gehindert hat, die erforderlichen Informationen zur korrekten Anwendung des Steuergesetzes zu erhalten (Parl. Dok., Senat, 2001-2002, Nr. 468/8, S. 2; Parl. Dok., Kammer, 2002-2003, Nr. 1913/002, SS. 3 und 5).