De verwijzing in de prejudiciële vraag naar artikel 7, § 1, 2°, b), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992) dient aldus te worden begrepen dat het Hof wordt uitgenodigd bij zijn toetsing v
an de in het geding zijnde bepalingen aan de artikelen 10 en 11 van de Gr
ondwet, rekening te houden met het feit dat, wanneer de verhuurder van in pacht gegeven onroerende goederen de overeenkomstig de i
n het geding zijnde bepalingen vastgeste ...[+++]lde maximumpachtprijs in acht neemt, hij enkel het kadastraal inkomen dient aan te geven, terwijl hij anders het totale bedrag van de huurprijs en van de huurvoordelen moet aangeven (artikel 7, § 1, 2°, c), van het WIB 1992).Die Bezugnahme in der präjudiziellen Frage auf Artikel 7 § 1 Nr. 2 Buchstabe b) des Einkommensteuergesetzbuches 1992 (nachstehend: EStGB 1992) ist so zu verstehen, dass der Hof gebeten wird, bei seiner Prüfun
g der fraglichen Bestimmungen anhand der Artikel 10 und 11 der Verfassung dem Umstand Rechnung zu tragen, dass in dem Fall, wo der Vermieter von verpachteten unbeweglichen Gütern den gemäss den fraglichen Bestimmungen festgelegten Höchstpachtpreis berücksichtigt, er nur das Katastereinkommen anzugeben bracht, während er andernfalls den Gesamtbetrag des Mietpreises und der Mietvorteile angeben muss (Artikel 7 § 1 Nr. 2 Buchstabe c) de
...[+++]s EStGB 1992).