De eerste prejudiciële vraag betreft de verenigbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten « inzake het gerechtelijk recht », doordat die bepaling het neerleggen van een staat voorschrijft op straffe van definitief verval van het recht op planschadevergoeding.
Die erste Vorabentscheidungsfrage betrifft die Vereinbarkeit der fraglichen Bestimmung mit den durch die Verfassung oder kraft derselben zur Bestimmung der jeweiligen Zuständigkeiten von Staat, Gemeinschaften und Regionen festgelegten Vorschriften « in Bezug auf das Gerichtsverfahrensrecht », indem diese Bestimmung die Hinterlegung einer Aufstellung bei Strafe des endgültigen Verlustes der Rechtes auf Entschädigung für Planschäden vorschreibe.