Zoals het Hof reeds heeft geoordeeld bij zijn arrest nr. 33/2014, heeft de in het geding zijnde maatregel, in zoverre hij voorziet in een terugbetaling, geen strafrechtelijk karakter, noch in de zin van het interne recht, noch in de zin van artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
Wie der Gerichtshof bereits in seinem Entscheid Nr. 33/2014 geurteilt hat, weist die fragliche Maßnahme, insofern darin eine Erstattung vorgesehen ist, keine strafrechtliche Beschaffenheit auf, weder im Sinne des innerstaatlichen Rechts, noch im Sinne von Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention.