Vertaling van "zodanig een gemeenschappelijke historische en institutionele achtergrond hebben " (Nederlands → Duits) :

J. overwegende dat alle oostelijke partners van de EU voormalige deelstaten van de voormalige USSR zijn en als zodanig een gemeenschappelijke historische en institutionele achtergrond hebben en in het politieke en sociaal-economische transformatieproces van de afgelopen twee decennia met soortgelijke uitdagingen zijn geconfronteerd;
J. in der Erwägung, dass alle östlichen Partner der EU als Staaten der ehemaligen UdSSR den gleichen historischen und institutionellen Hintergrund haben und bei ihrem politischen und sozioökonomischen Wandel in den vergangenen zwei Jahrzehnten vor ähnlichen Herausforderungen standen;

55. is er stellig van overtuigd dat bij een grondige analyse van de toekomst van de EU-begrotingssteun aan derde landen de opname van het Europees Ontwikkelingsfonds in de begroting aan de orde moet komen; is zich bewust van de historische en institutionele achtergrond van de huidige situatie, maar gelooft dat het tijd is dat de Raad, de lidstaten en de ACS-landen erkennen dat deze situatie slecht is voor de doeltreffendheid, de transparantie en de verantwoording van de EU-begrotingssteun; benadrukt echter dat opname in de begroting geen vermindering van de totale financiële middelen voor ontwikkelingsbeleid tot gevolg mag hebben;
55. ist zutiefst davon überzeugt, dass eine eingehende Analyse der künftigen Budgethilfe der EU an Drittländer sich mit dem Problem der Einbeziehung des Europäischen Entwicklungsfonds in den Haushaltsplan der EU befassen muss; ist sich der historischen und institutionellen Hintergründe der derzeitigen Situation bewusst, glaubt aber, dass die Zeit gekommen ist, dass der Rat, die Mitgliedstaaten und die AKP-Länder anerkennen, dass dieser Zustand der Effizienz, Transparenz und Rechenschaftspflicht der EU-Budgethilfe abträglich ist; betont jedoch, dass eine solche Einbeziehung in den Haushaltsplan nicht dazu führen darf, dass der für die Entwicklungspolitik vorgesehene Gesamtmittelansatz gekürzt wird;

56. is er stellig van overtuigd dat bij een grondige analyse van de toekomst van de EU-begrotingssteun aan derde landen de opname van het Europees Ontwikkelingsfonds in de begroting aan de orde moet komen; is zich bewust van de historische en institutionele achtergrond van de huidige situatie, maar gelooft dat het tijd is dat de Raad, de lidstaten en de ACS-landen erkennen dat deze situatie slecht is voor de doeltreffendheid, de transparantie en de verantwoording van de EU-begrotingssteun; benadrukt echter dat opname in de begroting geen vermindering van de totale financiële middelen voor ontwikkelingsbeleid tot gevolg mag hebben;
56. ist zutiefst davon überzeugt, dass eine eingehende Analyse der künftigen Budgethilfe der EU an Drittländer sich mit dem Problem der Einbeziehung des Europäischen Entwicklungsfonds in den Haushaltsplan der EU befassen muss; ist sich der historischen und institutionellen Hintergründe der derzeitigen Situation bewusst, glaubt aber, dass die Zeit gekommen ist, dass der Rat, die Mitgliedstaaten und die AKP-Länder anerkennen, dass dieser Zustand der Effizienz, Transparenz und Rechenschaftspflicht der EU-Budgethilfe abträglich ist; betont jedoch, dass eine solche Einbeziehung in den Haushaltsplan nicht dazu führen darf, dass der für die Entwicklungspolitik vorgesehene Gesamtmittelansatz gekürzt wird;

10. is er stellig van overtuigd dat bij een grondige analyse van de toekomst van de EU-begrotingssteun aan derde landen de opname van het Europees Ontwikkelingsfonds in de begroting aan de orde moet komen; is zich bewust van de historische en institutionele achtergrond van de huidige situatie, maar gelooft dat het tijd is dat de Raad, de lidstaten en de ACS-landen erkennen dat deze situatie slecht is voor de doeltreffendheid, de transparantie en de verantwoording van de EU-begrotingssteun; benadrukt echter dat opname in de begroting geen vermindering van de totale financiële middelen voor ontwikkelingsbeleid tot gevolg mag hebben;
10. ist zutiefst davon überzeugt, dass eine eingehende Analyse der künftigen Budgethilfe der EU an Drittländer sich mit dem Problem der Einbeziehung des Europäischen Entwicklungsfonds in den Haushaltsplan der EU befassen muss; ist sich der historischen und institutionellen Hintergründe der derzeitigen Situation bewusst, glaubt aber, dass die Zeit gekommen ist, dass der Rat, die Mitgliedstaaten und die AKP-Länder anerkennen, dass dieser Zustand der Effizienz, Transparenz und Rechenschaftspflicht der EU-Budgethilfe abträglich ist; betont jedoch, dass eine solche Einbeziehung in den Haushaltsplan nicht dazu führen darf, dass der für die Entwicklungspolitik vorgesehene Gesamtmittelansatz gekürzt wird;