Traduction de «zonder uitdrukkelijke machtiging » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

openbaarmaking zonder machtiging
unbefugte Weitergabe

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Het Hof heeft, in de voormelde arresten, artikel 10, 1° en 2°, van de wet van 12 december 1997 vernietigd, in zoverre die bepalingen verschillende artikelen van twee koninklijke besluiten van 24 juli 1997 bekrachtigden; die vernietigingen waren gegrond op het feit dat het de wetgever niet toekwam koninklijke besluiten te bekrachtigen die, zonder uitdrukkelijke machtiging door de bijzonderemachtenwet, op een fundamentele manier een aangelegenheid aantastten die door artikel 182 van de Grondwet uitdrukkelijk aan de wetgever is voorbehouden.
Der Hof hat in den obengenannten Urteilen Artikel 10 Nrn. 1 und 2 des Gesetzes vom 12. Dezember 1997 insofern für nichtig erklärt, als diese Bestimmungen verschiedene Artikel von zwei königlichen Erlassen vom 24. Juli 1997 bestätigten; diese Nichtigerklärungen gründeten sich auf die Tatsache, dass es dem Gesetzgeber nicht zustand, königliche Erlasse zu bestätigen, die sich ohne ausdrückliche Ermächtigung durch das Sondervollmachtengesetz auf eine grundlegende Art und Weise auf eine Angelegenheit auswirkten, die durch Artikel 182 der Verfassung ausdrücklich dem Gesetzgeber vorbehalten ist.

Met betrekking tot de bepalingen van de twee wetten van 25 mei 2000 die, zoals hierboven is opgemerkt, bepalingen overnemen die door het Hof in zijn arresten nrs. 52/99 en 68/99 werden vernietigd, merkt het Hof ten slotte op dat die vernietigingen zijn gegrond op het feit dat het niet aan de wetgever toekwam koninklijke besluiten te bekrachtigen die, zonder uitdrukkelijke machtiging door een bijzonderemachtenwet, op een fundamentele manier een aangelegenheid aantastten die door artikel 182 van de Grondwet uitdrukkelijk aan de wetgever was voorbehouden.
Bezüglich der Bestimmungen der zwei Gesetze vom 25. Mai 2000, die, wie oben erwähnt, durch den Hof in seinen Urteilen Nrn. 52/99 und 68/99 für nichtig erklärte Bestimmungen übernehmen, bemerkt der Hof schliesslich, dass diese Nichtigerklärungen sich auf die Tatsache gegründet haben, dass es nicht dem Gesetzgeber zustand, königliche Erlasse zu bestätigen, die sich, ohne ausdrückliche Ermächtigung durch ein Sondervollmachtengesetz, auf grundlegende Art und Weise auf eine Angelegenheit auswirkten, die durch Artikel 182 der Verfassung ausdrücklich dem Gesetzgeber vorbehalten war.

Het Hof heeft, in de voormelde arresten, artikel 10, 1° en 2°, van de wet van 12 december 1997 vernietigd, in zoverre die bepalingen verschillende artikelen van twee koninklijke besluiten van 24 juli 1997 bekrachtigden; die vernietigingen waren gegrond op het feit dat het de wetgever niet toekwam koninklijke besluiten te bekrachtigen die, zonder uitdrukkelijke machtiging door de bijzonderemachtenwet, op een fundamentele manier een aangelegenheid aantastten die door artikel 182 van de Grondwet uitdrukkelijk aan de wetgever is voorbehouden.
Der Hof hat in den obengenannten Urteilen Artikel 10 Nrn. 1 und 2 des Gesetzes vom 12. Dezember 1997 insofern für nichtig erklärt, als diese Bestimmungen verschiedene Artikel von zwei königlichen Erlassen vom 24. Juli 1997 bestätigten; diese Nichtigerklärungen gründeten sich auf die Tatsache, dass es dem Gesetzgeber nicht zustand, königliche Erlasse zu bestäti gen, die sich ohne ausdrückliche Ermächtigung durch das Sondervollmachtengesetz auf eine grundlegende Art und Weise auf eine Angelegenheit auswirkten, die durch Artikel 182 der Verfassung ausdrücklich dem Gesetzgeber vorbehalten ist.

... [mag] worden afgeleverd zonder uitdrukkelijke machtiging van de procureur-generaal bij het Hof van beroep of de auditeur-generaal (.) ', terwijl, enerzijds, in het kader zelf van de strafrechtspleging, de artikelen 21, § 3, en 22, derde en vierde lid, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis een rechtstreekse toegang van de gedetineerde verdachte tot het onderzoeksdossier organiseren en terwijl, anderzijds, artikel 1380, eerste lid, in het kader van de burgerlijke rechtspleging, iedere discretionaire beoordeling uitsluit ten aanzien van de griffiers en de bewaarders van openbare registers, met betrekking tot het verstrekken van uitgiften, afschriften of uittreksels uit akten aan allen die erom verzoeken, en terwijl, tot slot, bij andere bepalingen van hetzelfde Wetboek, diverse verplichtingen tot het verstrekken van uitgiften of afschriften van akten van rechtspleging worden opgelegd, zonder enige discretionaire beoordelingsbevoegdheid te verlenen aan de niet-jurisdictionele overheden die daartoe zijn gehouden (zie bijvoorbeeld de artikelen 792 en 892 van het Gerechtelijk Wetboek) ? ...
...kten ohne ausdrückliche Genehmigung des Generalprokurators beim Appellationshof oder des Generalauditors ausgestellt werden [darf] (.) ', wohingegen einerseits eben im Rahmen des Strafverfahrens die Artikel 21 § 3 und 22 Absätze 3 und 4 des Gesetzes vom 20. Juli 1990 über die Untersuchungshaft eine direkte Zugänglichkeit der Ermittlungsakten für den inhaftierten Verdächtigen organisieren und andererseits im Rahmen des Zivilverfahrens Artikel 1380 Absatz 1 des Gerichtsgesetzbuches jede diskretionäre Beurteilung ausschliest, was die Kanzler und die Verwahrer öffentlicher Register betrifft, hinsichtlich der Ausstellung von Ausfertigungen, Abschriften oder Auszügen aus Akten an all jene, die darum ersuchen, während schlieslich durch andere Bestimmungen desselben Gesetzbuches verschiedene Verpflichtungen zur Ausstellung von Ausfertigungen oder Abschriften von Verfahrensakten auferlegt werden, ohne das den nichtjurisdiktionellen Behörden, die dazu gehalten sind, jegliche diskretionäre Beurteilungszuständigkeit erteilt wird (siehe z.B. die Artikel 792 und 892 des Gerichtsgesetzbuches)? ...

« In criminele, correctionele en politiezaken en in tuchtzaken mag geen uitgifte of afschrift der akten van onderzoek en rechtspleging worden afgeleverd zonder uitdrukkelijke machtiging van de procureur-generaal bij het Hof van beroep of de auditeur-generaal.
« In Kriminal-, Besserungs- und Polizeisachen und in Disziplinarsachen darf keine Ausfertigung oder Abschrift der Ermittlungs- oder Verfahrensakten ohne ausdrückliche Genehmigung des Generalprokurators beim Appellationshof oder des Generalauditors ausgestellt werden.