De Ministerraad is van mening dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft, omdat zij klaarblijkelijk niet bijdraagt tot de oplossing van het bodemgeschil; de verwerende partij voor de verwijzende rechter zou immers niet behoren tot die categorie van personen die rechten kunnen putten uit de artikelen 102 en 105 van de herstelwet, omdat haar situatie op verschillende punten niet reglementair zou zijn.
Der Ministerrat ist der Auffassung, dass diese Vorabentscheidungsfrage keiner Antwort bedürfe, weil sie eindeutig nicht zur Lösung des Streitfalls im Ausgangsverfahren beitrage; die beklagte Partei vor dem vorlegenden Richter gehöre nämlich nicht zu der Kategorie von Personen, die Ansprüche aus den Artikeln 102 und 105 des Sanierungsgesetzes ableiten könnten, weil ihre Situation in verschiedenen Punkten nicht den Vorschriften entspreche.