Het Hof heeft reeds in een
reeks voorafgaande arresten te kennen gegeven dat - bij ontstentenis van een nadere precisering in de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof en naar analogie met de regeling van artikel 54 van het Gerechtelijk Wetboek - voor het bepalen van de termijn voor het instellen van een beroep of van een vordering tot schorsing moet wor
den gerekend van de zoveelste tot de dag vóór de zoveelste
(zie arrest nr. 125/2012 van 18 oktober 2
...[+++]012, B.2).
Der Gerichtshof hat bereits in mehreren vorherigen Entscheiden darauf hingewiesen, dass - in Ermangelung einer näheren Präzisierung im Sondergesetz vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof und in Analogie zu der Regelung von Artikel 54 des Gerichtsgesetzbuches - zur Bestimmung der für die Einreichung einer Klage auf Nichtigerklärung oder einstweilige Aufhebung geltenden Frist ab dem Soundsovielten bis zum Tag vor dem Soundsovielten zu rechnen ist (siehe Entscheid Nr. 125/2012 vom 18. Oktober 2012, B.2).