Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «zoverre zij de strafrechter niet toestaat » (Néerlandais → Allemand) :

« Schendt artikel 162bis, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de burgerlijke partij, die niet het initiatief tot vervolging heeft genomen en die hoger beroep instelt tegen een vonnis waarbij haar vordering onontvankelijk wordt verklaard nadat de beklaagde op de strafvordering werd veroordeeld, niet tot de rechtsplegingsvergoeding kan worden veroordeeld indien zij in hoger beroep in het ongelijk wordt gesteld, aangezien het Grondwettelijk Hof bij het arrest nr. 113/2016 van 22 september 2016 voor recht heeft gezegd da ...[+++]

« Verstößt Artikel 162bis Absatz 2 des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern die Zivilpartei, die nicht die Initiative zur Verfolgung ergriffen hat und gegen ein Urteil, mit dem ihre Klage für unzulässig erklärt wurde, nachdem der Angeklagte auf die Strafverfolgung hin verurteilt worden war, Berufung einlegt, nicht zur Zahlung der Verfahrensentschädigung verurteilt werden kann, wenn sie in der Berufungsinstanz unterliegt, wobei der Verfassungsgerichtshof in seinem Entscheid Nr. 113/2016 vom 22. September 2016 für Recht erkannt hat, dass Artikel 162bis Absatz 2 des Strafprozessgesetzbuches gegen di ...[+++]


In zoverre het de strafrechter niet toestaat aan de beklaagde een rechtsplegingsvergoeding in hoger beroep toe te kennen ten laste van de in het ongelijk gestelde burgerlijke partij die, bij ontstentenis van enig beroep van het openbaar ministerie of van de beklaagde, hoger beroep heeft ingesteld tegen een vonnis waarbij haar vordering onontvankelijk wordt verklaard nadat de beklaagde op de strafvordering werd veroordeeld, schendt artikel 162bis, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Insofern er es dem Strafrichter nicht erlaubt, dem Angeklagten eine Verfahrensentschädigung in der Berufungsinstanz zu Lasten der in der Sache unterliegenden Zivilpartei zu gewähren, die in Ermangelung jeder Rechtsmitteleinlegung seitens der Staatsanwaltschaft oder des Angeklagten Berufung gegen ein Urteil, mit dem ihre Klage für unzulässig erklärt wurde, nachdem der Angeklagte auf die Strafverfolgung hin verurteilt worden war, eingelegt hat, verstößt Artikel 162bis Absatz 2 des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung.


De in het geding zijnde bepaling is onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij de strafrechter niet toestaat de in het ongelijk gestelde burgerlijke partij die zich, door middel van een afzonderlijke vordering, heeft aangesloten bij de rechtstreekse dagvaarding door een andere burgerlijke partij, te veroordelen tot een rechtsplegingsvergoeding.

Die fragliche Bestimmung ist nicht vereinbar mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern sie es dem Strafrichter nicht ermöglicht, die im Verfahren unterliegende Zivilpartei, die sich durch eine getrennte Klage einer direkten Ladung durch eine andere Zivilpartei angeschlossen hat, zu einer Verfahrensentschädigung zu verurteilen.


Bij zijn arrest nr. 165/2006 van 8 november 2006 heeft het Hof voor recht gezegd dat die bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, schendt in zoverre zij de strafrechter niet toestaat om, wanneer er verzachtende omstandigheden bestaan, de erin bepaalde geldboete op enigerlei wijze te matigen.

In seinem Entscheid Nr. 165/2006 vom 8. November 2006 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass diese Bestimmung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention verstösst, insofern sie es dem Strafrichter nicht ermöglicht, die darin vorgesehene Geldbusse irgendwie zu mässigen, wenn mildernde Umstände vorliegen.


Bij zijn arrest nr. 165/2006 van 8 november 2006 heeft het Hof voor recht gezegd dat die bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, schendt in zoverre zij de strafrechter niet toestaat om, wanneer er verzachtende omstandigheden bestaan, de erin bepaalde geldboete op enigerlei wijze te matigen.

In seinem Entscheid Nr. 165/2006 vom 8. November 2006 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass diese Bestimmung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention verstösst, insofern sie es dem Strafrichter nicht ermöglicht, die darin vorgesehene Geldbusse irgendwie zu mässigen, wenn mildernde Umstände vorliegen.


2. « Schenden de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre zij door de Franstalige kamer van het Hof van Cassatie in die zin worden geïnterpreteerd dat zij niet van toepassing kunnen zijn op de Franse Gemeenschap, handelend in de hoedanigheid van subsidiërende overheid, en dat zij haar schade aldus tot de wettelijke subrogatie beperken, terwijl zij door de Nederlandstalige kamer van het Hof van Cassatie in die zin worden geïnterpreteerd dat zij het de G ...[+++]

2. « Verstoßen die Artikel 1382 und 1383 des Zivilgesetzbuches, indem sie von der französischsprachigen Kammer des Kassationshofes dahin ausgelegt werden, dass sie nicht auf die Französische Gemeinschaft, handelnd in ihrer Eigenschaft als bezuschussende Behörde, Anwendung finden können und dass sie ihren Schaden somit auf die gesetzlich vorgeschriebene Rechtsübertragung beschränken, während sie von der niederländischsprachigen Kammer des Kassationshofes dahin ausgelegt werden, dass sie es der Gemeinschaft ermöglichen, unabhängig davon, ob sie in ihrer Eigenschaft als öffentlicher Arbeitgeber oder in ihrer Eigenschaft als bezuschussende B ...[+++]


In zoverre zij ertoe strekt van het Hof te vernemen of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre die bepaling niet toestaat dat het kind de naam van de moeder of de naam van de vader en die van de moeder d ...[+++]

Insofern sie darauf abzielt, vom Gerichtshof zu vernehmen, ob die fragliche Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 22bis der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention vereinbar sei, insofern diese Bestimmung es nicht ermögliche, dass das Kind den Namen der Mutter oder den Namen des Vaters und denjenigen der Mutter trage, wenn die Abstammung väterlicherseits und mütterlicherseits gleichzeitig festgestellt werde und keine Zustimmung des Vaters zur Zuerkennung des Namens der Mutter oder des Namens der beiden Eltern vorliege, bezieht sich die Vorabentscheidungsfrage auf eine Rechtsfrage, die ...[+++]


2. « Schenden de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre zij door de Franstalige kamer van het Hof van Cassatie in die zin worden geïnterpreteerd dat zij niet van toepassing kunnen zijn op de Franse Gemeenschap, handelend in de hoedanigheid van subsidiërende overheid, en dat zij haar schade aldus tot de wettelijke subrogatie beperken, terwijl zij door de Nederlandstalige kamer van het Hof van Cassatie in die zin worden geïnterpreteerd dat zij het de G ...[+++]

2. « Verstoßen die Artikel 1382 und 1383 des Zivilgesetzbuches, indem sie von der französischsprachigen Kammer des Kassationshofes dahin ausgelegt werden, dass sie nicht auf die Französische Gemeinschaft, handelnd in ihrer Eigenschaft als bezuschussende Behörde, Anwendung finden können und dass sie ihren Schaden somit auf die gesetzlich vorgeschriebene Rechtsübertragung beschränken, während sie von der niederländischsprachigen Kammer des Kassationshofes dahin ausgelegt werden, dass sie es der Gemeinschaft ermöglichen, unabhängig davon, ob sie in ihrer Eigenschaft als öffentlicher Arbeitgeber oder in ihrer Eigenschaft als bezuschussende B ...[+++]


De in het geding zijnde bepaling is onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij de strafrechter niet toestaat aan de burgerrechtelijk aansprakelijke partij een rechtsplegingsvergoeding toe te kennen ten laste van de in het ongelijk gestelde rechtstreeks dagende burgerlijke partij.

Die fragliche Bestimmung ist unvereinbar mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern sie es dem Strafrichter nicht erlaubt, der zivilrechtlich haftenden Partei eine Verfahrensentschädigung zu Lasten der unterlegenen direkt ladenden Zivilpartei zu gewähren.


In zijn arrest nr. 165/2006 van 8 november 2006 heeft het Hof voor recht gezegd dat die bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, schendt in zoverre zij de strafrechter niet toestaat om, wanneer er verzachtende omstandigheden bestaan, de erin bepaalde geldboete op enigerlei wijze te matigen.

In seinem Urteil Nr. 165/2006 vom 8. November 2006 hat der Hof für Recht erkannt, dass diese Bestimmung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention verstösst, insofern sie es dem Strafrichter nicht ermöglicht, die darin vorgesehene Geldbusse irgendwie zu mässigen, wenn mildernde Umstände vorliegen.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'zoverre zij de strafrechter niet toestaat' ->

Date index: 2024-11-08
w