Daarom had de wetgever van 1956 de zuiver stoffelijke schade uitgesloten, daar hij van mening was dat in de eerste plaats de lichamelijke schade van het slachtoffer en zijn gezinsleden volledig moet worden vergoed, als ware de dader van het ongeval op geldige en afdoende wijze verzekerd.
Aus diesem Grund hat der Gesetzgeber von 1956 die reinen Sachschäden ausgeschlossen, da er der Meinung war, dass an erster Stelle die Körperschäden des Opfers und seiner Familie vollständig zu vergüten sind, so als ob der Verursacher des Unfalls gültig und ausreichend versichert wäre.