Door de vereiste dat er sprake moet zijn van een bijzondere wil aan te zetten tot discriminatie, haat of geweld, wordt uitgesloten dat, indien geen sprake is van zulk een aanzetten, het verspreiden van pamfletten strafbaar zou kunnen worden gesteld (Parl. St., Senaat, 2001-2002, nr. 2-12/15, p. 126); hetzelfde moet gelden voor grappen, spottende uitlatingen, meningen en elke uiting die, bij gebrek aan het vereiste bijzondere opzet, behoort tot de vrijheid van meningsuiting.
Durch das Erfordernis, dass ein besonderer Wille zur Anstiftung zu Diskriminierung, Hass oder Gewalt vorliegen muss, wird ausgeschlossen, dass in dem Fall, wo von einem solchen Anstiften nicht die Rede ist, die Verbreitung von Pamphleten unter Strafe gestellt werden könnte (Parl. Dok., Senat, 2001-2002, Nr. 2-12/15, S. 126); das gleiche muss gelten für Scherze, spöttische Äusserungen, Meinungen und jede Äusserung, die in Ermangelung der erforderlichen besonderen Absicht Bestandteil der Freiheit der Meinungsäusserung ist.