« Schendt artikel 146, derde en vierde lid, van het decreet [van het Vlaamse Gewest] op de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 het grondwettelijk legaliteitsbeginsel, neergelegd in artikel 12, tweede lid, en artikel 14 van de Grondwet, aldus geïnterpreteerd dat het geen toepassing kent op gebieden die in de ruimtelijke uitvoeringsplannen of de plannen van aanleg zijn aangewezen als ' landschappelijk waardevolle agrarische gebieden ' doordat zulke gebieden moeten worden geacht ' agrarische gebieden met bijzondere bestemming te zijn en mitsdien kwetsbare gebieden ' ?
« Verstösst Artikel 146 Absätze 3 und 4 des Dekrets [der Flämischen Region] vom 18. Mai 1999 über die Organisation der Raumordnung gegen das in den Artikeln 12 Absatz 2 und 14 der Verfassung verankerte Legalitätsprinzip, dahingehend ausgelegt, dass er keine Anwendung findet auf Gebiete, die in den räumlichen Ausführungsplänen oder in den Raumordnungsplänen als ' landschaftlich wertvolle Agrargebiete ' angegeben sind, indem solche Gebiete als ' Agrargebiete, die eine besondere Bestimmung aufweisen, und somit als gefährdete Gebiete ' zu betrachten sind?