de grote rol van de islam, en met name het feit dat religieuze autoriteiten het recht zullen hebben om toezicht uit te oefenen op het onderwijs en te beslissen hoe de onderwijsmiddelen zullen worden besteed (art. 17, 45 en 54) en het feit dat het recht op vrije meningsuiting en politieke organisatie kan worden ingeperkt met een beroep op de islam (art. 3 en 34);
die Rolle des Islams, speziell die Tatsache, dass religiöse Stellen das Recht haben, die Bildung und direkte Mittel für die Bildung (Art. 17, 45, 54) zu kontrollieren, sowie die Tatsache, dass der Islam zur Einschränkung von Redefreiheit und politischer Organisation (Art. 3, 34) herangezogen werden kann;