Traduction de «zweden veel lagere relatieve armoedepercentages » (Néerlandais → Allemand) :

K. overwegende dat de omvang van de overheids- en particuliere investeringen in de eurozone sedert enige tijd stagneert op een niveau dat beduidend lager ligt dan vóór de aanvang van de crisis het geval was; overwegende dat veel grote ondernemingen de mogelijkheden voor goedkope financiering benutten om uit eigenbelang terugkopen te realiseren, in plaats van nieuwe investeringen te doen; overwegende dat het relatieve aandeel van investeringen in het bbp ook vóór de crisis al gestaag terugliep en dus dringend moest worden opgetrokken;
K. in der Erwägung, dass das Volumen an öffentlichen und privaten Investitionen im Euroraum auf einem Niveau stagniert, das wesentlich niedriger ist als jenes, welches vor Beginn der Krise zu verzeichnen war; in der Erwägung, dass das Umfeld des billigen Geldes in der Unternehmenswelt üblicherweise nicht für neue Investitionen genutzt wird, sondern für eigennützige Rückkäufe; in der Erwägung, dass der relative Anteil des BIP, der für Investitionen aufgewendet wird, bereits vor der Krise stetig abgenommen hatte und es daher schon damals dringend geboten war, Investitionen voranzutreiben;

Het is echter opmerkelijk hoe in een aantal landen (met name Finland, Denemarken en Zweden) veel lagere relatieve armoedepercentages bij eenoudergezinnen voorkomen.
Auffallend ist jedoch, dass in einer Anzahl von Ländern (insbesondere in Finnland, Dänemark und Schweden) das relative Armutsniveau bei Alleinerzieherfamilien weit geringer ist.

In 2000 waren de landen met de hoogste incidentiecijfers (aantal nieuwe gevallen per 100.000 vrouwen) Nederland (91,6), Denemarken (86,2), Frankrijk (83,2), België (82,2) en Zweden (81), terwijl andere landen als Griekenland (47,6) en Spanje (87,9) en toetredingslanden als Litouwen (39,8) en Letland (42,2) veel lagere cijfers hadden.
Im Jahr 2000 waren die Staaten mit den höchsten Inzidenzraten (Neuerkrankungen pro 100.000 Frauen) die Niederlande (91,6), Dänemark (86,2), Frankreich (83,2), Belgien (82,2) und Schweden (81), während andere Staaten wie Griechenland (47,6) und Spanien (47,9) und Beitrittstaaten wie Litauen (39,8) und Lettland (42,2) weitaus niedrigere Raten hatten.

Nu we halverwege zijn is de groei dermate verslapt dat de OESO de eurozone kenschetst als het zwarte gat van de aantrekkende wereldeconomie. De groei hier stagneert namelijk met 1,7 procent – en voor veel landen ligt hij zelfs nog lager – terwijl de wereldwijde groei op 5 procent ligt. Bovendien, als toppunt van ironie, kent Europa als geheel een groeipercentage van 2,9 procent, dankzij de relatieve prestaties van landen die nu juist buiten het stompzinnige keurslijf van de euro zijn gebleven.
Zur Halbzeit ist das Wachstum so schwach, dass die OECD die Eurozone als das schwarze Loch beim weltweiten Aufschwung bezeichnet; das Wachstum verharrt bei 1,7 % und fällt in einigen Ländern sogar noch niedriger aus, während das Weltwachstum 5 % beträgt und Europa insgesamt – was der Gipfel der Ironie ist – dank der relativen Leistung eben der Länder, die sich klugerweise nicht in die Fänge des Euro begeben haben, eine Rate von 2,9 % erreicht.

De gemiddelde inflatie in Zweden lag in de 12 maanden tot maart 2000 veel lager dan de referentiewaarde.
Die durchschnittliche Inflationsrate lag in den zwölf Monaten bis zum März 2000 deutlich unter dem Referenzwert.

De laagste relatieve armoedepercentages in de EU in 1997 waren te vinden in Denemarken (8%), Finland (9%), Luxemburg [7] en Zweden (12%).
Die niedrigsten relativen Armutsquoten wiesen 1997 in der EU Dänemark (8 %), Finnland (9 %), Luxemburg [7] und Schweden (12 %) auf.

Door enkele lidstaten (Zweden, Denemarken en Nederland) wordt het relatieve armoedepercentage niet als een hoofdindicator beschouwd, maar zij benadrukken wel het belang van andere factoren voor sociale integratie zoals gezondheid, onderwijs en sociale participatie, of passen liever indicatoren op basis van bestuurlijke bronnen toe.
Die relative Armutsgrenze wird von einigen Mitgliedstaaten (Schweden, Dänemark, Niederlande) nicht als Schlüsselindikator anerkannt. Sie heben die Bedeutung anderer Faktoren für die soziale Eingliederung hervor wie Gesundheit, Bildung und soziale Beteiligung oder bevorzugen Indikatoren, die auf administrativen Quellen basieren.

Daarentegen was er in lidstaten als Spanje en het VK, waar het bedrag aan staatssteun veel lager was, sprake van een toename. Toch is het VK (met Zweden) nog steeds de lidstaat met het laagste steunniveau in % van de toegevoegde waarde.
Dagegen verzeichneten Länder wie Spanien und das Vereinigte Königreich, deren Beihilfevolumen sehr viel niedriger war, eine Zunahme.