« Schendt artikel 9 van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, zoals vervangen bij artikel 14 van de wet van 3 mei 2003, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het alleen de beklaagde die vervolgd wordt wegens een overtreding van de Drugswet toelaa
t het voordeel te genieten van de ...[+++]toepassing van de bepalingen van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, zelfs indien hij niet voldoet aan de bij de artikelen 3 en 8 van die wet gestelde voorwaarden met betrekking tot de vroegere veroordelingen, terwijl die gunst wordt geweigerd aan de beklaagde die andere misdrijven heeft gepleegd met het oog op zijn eigen druggebruik ?
der wegen eines Verstoßes gegen das Betäubungsmittelgesetz verfolgt wird, ermöglicht, den Vorteil der Anwendung der Bestimmungen des Gesetzes vom 29. Juni 1964 über die Aussetzung, den Aufschub und die Bewährung zu genießen, auch wenn er nicht die in den Artikeln 3 und 8 dieses Gesetzes festgelegten Bedingungen in Bezug auf frühere Verurteilungen erfüllt, während dieser Vorteil einem Angeklagten, der andere Straftaten im Hinblick auf den eigenen Drogengebrauch begangen hat, verweigert wird?