Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "« Schendt artikel 2272 van het Burgerlijk Wetboek " (Nederlands → Duits) :

b) « Schendt artikel 1479 van het Burgerlijk Wetboek niet in het bijzonder de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere, supranationale wettelijke bepalingen zoals het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en inzonderheid artikel 6, in zoverre het vereist dat wanneer de wettelijke samenwoning is verbroken, men zich binnen drie maanden na de beëindiging ervan tot de fa ...[+++]

b) Verstößt Artikel 1479 des Zivilgesetzbuches nicht insbesondere gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit anderen, überstaatlichen Gesetzesbestimmungen wie der Europäischen Menschenrechtskonvention, insbesondere Artikel 6, indem er im Falle der Beendigung des gesetzlichen Zusammenwohnens eine Befassung des Familiengerichts innerhalb von drei Monaten nach dieser Beendigung erfordert, was insbesondere de facto eine widerrechtliche und unverhältnismäßige Beeinträchtigung des Rechts auf gerichtliches Gehör darstellt, während diese zeitliche Begrenzung keineswegs für Maßnahmen gilt, die vom selben Familienge ...[+++]


a) « Schendt artikel 1479 van het Burgerlijk Wetboek niet in het bijzonder de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere, supranationale wettelijke bepalingen zoals het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre, enerzijds, indien de wettelijk samenwonenden zich vóór de beëindiging van hun samenwoning tot de familierechtbank wenden, de maatregelen die zouden worden genomen, (behalve indien zij de kinderen betreffen) op de dag van die beëindigi ...[+++]

« a) Verstößt Artikel 1479 des Zivilgesetzbuches nicht insbesondere gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit anderen, überstaatlichen Gesetzesbestimmungen wie der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem einerseits im Falle der Befassung des Familiengerichts durch die gesetzlich Zusammenwohnenden vor der Beendigung ihres Zusammenwohnens die ggf. getroffenen Maßnahmen (außer wenn sie die Kinder betreffen) von Rechts wegen am Tag dieser Beendigung zu wirken aufhören, oder vorher, wenn der Richter es so entscheidet, und ande ...[+++]


- In die zin geïnterpreteerd dat het aan de Franse Gemeenschap het recht verleent om van de persoon die aansprakelijk is voor een ongeval op de weg naar en van het werk van een leerkracht die in een door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijsinstelling werkt, de terugbetaling te verkrijgen van de in de artikelen 25, 26, 27, 29 en 36, § 1, van de wet van 29 mei 1959 « tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving » bedoelde weddetoelagen die aan die leerkracht zijn betaald tijdens zijn afwezigheden die voortvloeien uit diens arbeidsongeschiktheid die door dat ongeval is veroorzaakt, ...[+++]

- Dahin ausgelegt, dass er der Französischen Gemeinschaft das Recht gewährt, von der Person, die für einen Wegeunfall einer Lehrkraft, die in einer von der Französischen Gemeinschaft subventionierten Unterrichtsanstalt arbeitet, haftbar ist, die Erstattung der in den Artikeln 25, 26, 27, 29 und 36 § 1 des Gesetzes vom 29. Mai 1959 « zur Abänderung bestimmter Rechtsvorschriften im Unterrichtswesen » erwähnten Gehaltssubventionen zu erhalten, die dieser Lehrkraft während ihrer Abwesenheiten gezahlt wurden, welche sich aus ihrer durch diesen Unfall verursachten Arbeitsunfähigkeit ergeben, verstößt Artikel 1382 des Zivilgesetzbuches nicht g ...[+++]


- In die zin geïnterpreteerd dat het aan de Franse Gemeenschap niet het recht verleent om van de persoon die aansprakelijk is voor een ongeval op de weg naar en van het werk van een leerkracht die in een door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijsinstelling werkt, de terugbetaling te verkrijgen van de in de artikelen 25, 26, 27, 29 en 36, § 1, van de wet van 29 mei 1959 « tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving » bedoelde weddetoelagen die aan die leerkracht zijn betaald tijdens zijn afwezigheden die voo ...[+++]

- Dahin ausgelegt, dass er der Französischen Gemeinschaft nicht das Recht gewährt, von der Person, die für einen Wegeunfall einer Lehrkraft, die in einer von der Französischen Gemeinschaft subventionierten Unterrichtsanstalt arbeitet, haftbar ist, die Erstattung der in den Artikeln 25, 26, 27, 29 und 36 § 1 des Gesetzes vom 29. Mai 1959 « zur Abänderung bestimmter Rechtsvorschriften im Unterrichtswesen » erwähnten Gehaltssubventionen zu erhalten, die dieser Lehrkraft während ihrer Abwesenheiten gezahlt wurden, welche sich aus ihrer durch diesen Unfall verursachten Arbeitsunfähigkeit ergeben, verstößt Artikel 1382 des Zivilgesetzbuches g ...[+++]


« Schendt artikel 2252 van het Burgerlijk Wetboek, in de versie vóór de wijziging bij wet van 17 maart 2013, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het de schorsing van de verjaring afhankelijk maakt van de onbekwaamverklaring, zodat de verjaring wel loopt ten overstaan van :

« Verstößt Artikel 2252 des Zivilgesetzbuches in der vor seiner Abänderung durch das Gesetz vom 17 März 2013 geltenden Fassung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er die Hemmung der Verjährung von der Entmündigung abhängig macht, sodass die Verjährung wohl läuft gegen


». b. Bij drie vonnissen van 12 februari 2015 in zake de stad Charleroi tegen respectievelijk Guy Doumont, Alain Dognaux en Gérald Severy, waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 30 mei 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Charleroi, de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin g ...[+++]

». b. In drei Urteilen vom 12. Februar 2015 in Sachen der Stadt Charleroi gegen Guy Doumont, Alain Dognaux beziehungsweise Gérald Severy, deren Ausfertigungen am 30. Mai 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen sind, hat das Gericht erster Instanz Hennegau, Abteilung Charleroi, folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt: 1. « Verstößt Artikel 2277 des Zivilgesetzbuches, dahin ausgelegt, dass er nicht auf die Klage auf Rückforderung der von einer Gemeinde zu Unrecht ausgezahlten Gehälter Anwendung findet, wobei die Verjährungsfrist dieser Klage somit der gemeinrechtlichen Regelung nach Artikel 2262bis des Z ...[+++]


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 a. Bij vonnis van 27 april 2016 in zake de stad Charleroi tegen Carl Focroulle, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 20 mei 2016, heeft de Vrederechter van het kanton Florennes-Walcourt de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek ...[+++]in die zin geïnterpreteerd dat de vijfjarige verjaring waarin het voorziet, niet van toepassing is op de terugvordering van sommen die bij termijnen ten onrechte zijn betaald, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het een niet redelijk verantwoord onderscheid invoert onder schuldenaars van schulden die toenemen naarmate de tijd verstrijkt ?

Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 a. In seinem Urteil vom 27. April 2016 in Sachen der Stadt Charleroi gegen Carl Focroulle, dessen Ausfertigung am 20. Mai 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Friedensrichter des Kantons Florennes-Walcourt folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 2277 des Zivilgesetzbuches, dahin ausgelegt, dass die darin vorgesehene fünfjährige Verjährungsfrist nicht auf die Rückforderung von in periodisch wiederkehre ...[+++]


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 6 mei 2015 in zake K.F. tegen P.P. en D.H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek ...[+++]in zoverre het bepaalt dat de vordering van de man die het vaderschap van het kind opeist, moet worden ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is, de artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet, en zelfs andere supranationale wettelijke bepalingen zoals met name het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (artikel 8 ervan), doordat het de niet binnen de wettelijke termijn ingestelde vordering tot betwisting van het vaderschap als absolute grond van niet-ontvankelijkheid instelt, zonder dat de rechter bij wie een dergelijke vordering aanhangig is gemaakt, de mogelijkheid heeft om te beoordelen of de biologische waarheid, rekening houdend met de aanwezige belangen (en in het bijzonder het hogere en primordiale belang van het kind) en met het gedrag van de partijen, niet moet samenvallen met de door het betrokken kind beleefde socioaffectieve werkelijkheid, in een casus waarin nooit enige band, welke dan ook, tussen het kind en zijn wettelijke vader heeft bestaan, noch thans bestaat (het kind is geboren en werd opgevoed binnen een gezinskern die meer bepaald uit zijn moeder en zijn biologische vader bestond voordat die uit elkaar gingen), waardoor in feite een verkeerde en volkomen onnatuurlijke afstamming wordt bekrachtigd en beperkte rechten worden toegekend aan de biologische vader, die alleen een recht op persoonlijk contact kan eisen terwijl hij in werkelijkheid vrijwe ...

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 6. Mai 2015 in Sachen K.F. gegen P.P. und D.H., dessen Ausfertigung am 18. Mai 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Namur, Abteilung Namur, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « ...[+++]


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 22 oktober 2014 in zake het openbaar ministerie tegen P.M. en L. D.V., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 november 2014, heeft de Correctionele Rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel ...[+++]382 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang met de artikelen 23 en 27 van de Grondwet en artikel 1 van het Aanvullend Protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in die interpretatie dat artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek er zich tegen verzet dat aan een rechtspersoon die is opgericht en in het rechtsverkeer optreedt ter verdediging van een collectief belang, zoals de bescherming van het leefmilieu of bepaalde bestanddelen ervan, een morele schadevergoeding wegens aantasting van het collectief belang waarvoor zij is opgericht wordt toegekend die verder gaat dan een symbolische vergoeding van 1 euro, enkel omwille van het feit dat elkeen belang zou hebben bij het behoud van het collectief belang dat die rechtspersoon verdedigt, terwijl elkeen, natuurlijk persoon of rechtspersoon, voor een zelfde schadeberokkenend feit in beginsel gerechtigd is op een schadeherstel dat in concreto wordt beoordeeld in functie van een volledige of integrale schadevergoeding ?

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten A. Alen, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 22. Oktober 2014 in Sachen der Staatsanwaltschaft gegen P.M. und L. D.V., dessen Ausfertigung am 4. November 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Korrektionalgericht Ostflandern, Abteilung Gent, folgende Vorabentschei ...[+++]


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 2 december 2015 in zake Thomas Vauchel en de bvba « Gillet Frédéric » tegen de Franse Gemeenschap en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 januari 2016, heeft de Correctionele Rechtbank Luxemburg, afdeling Marche-en-Famenne, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « - Schendt artikel 1382 van het Burgerlijk ...[+++]

Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 2. Dezember 2015 in Sachen Thomas Vauchel und der « Gillet Frédéric » PGmbH, gegen die Französische Gemeinschaft und andere, dessen Ausfertigung am 12. Januar 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Korrektionalgericht Luxembourg, Abteilung Marche-en-Famenne, folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt: « - Verstößt Artikel 1382 des Zivilgesetzbuches, dahin ausgelegt, (a) dass er es der Französischen Gemeinschaft, handelnd in ihrer Eigenschaft als öffentlicher Arbeitgeber, ermöglicht, die Rückerstattung des G ...[+++]




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'« Schendt artikel 2272 van het Burgerlijk Wetboek' ->

Date index: 2021-12-07
w