Het Hof merkt op
dat de vrijstelling niet slechts van toepassing is op
bepaalde soorten sport, maar betrekking heeft op de beoefening van sport in het algemeen, en dus ook op sporten die door particulieren noodzakelijkerwijze in groepsverband of binnen sportclubs worden beoefend. De sportbeoefening binnen een dergelijke structuur impliceert over het algemeen dat, om praktische, organisatorische en administratieve redenen, de particulier niet zelf de diensten organiseert die onontbeerlijk zijn voor de sportbeoefening, maar dat de sportclub deze diensten, zoals bijvoorbeeld het
...[+++] ter beschikking stellen van een terrein of een scheidsrechter, organiseert en opzet.
Sport within such a structure generally entails that, for practical, organisational or administrative reasons, the individual does not himself organise the services which are essential to participation in the sport, but that the club organises and puts those services in place, as, for example, the provision of a pitch or referee.