5. is zich bewust van de moeilijke politieke, economische en sociale context in sommige lidstaten, maar herinnert eraan dat de EU-begroting tussen 1996 en 2002 met 8,2% is gestegen, te
rwijl de gemiddelde stijging van de nationale begrotingen (EU-15) 22,9% bedroeg; wijst erop dat het verslag-MacDougall stelt dat de Eur
opese begroting een omvang moet hebben van 2% tot 2,5% van het bbp van de lidstaten; maakt van de gelegenheid gebruik om erop te wijzen dat het maximum voor de eigen middelen waartoe in 1993 voor 15 lidstaten werd beslo
...[+++]ten, sindsdien ongewijzigd is gebleven, d.w.z. 1,31% van het EU-BNI voor de vastleggingskredieten en 1,24% van het EU-BNI voor de betalingskredieten; herinnert eraan dat de EU-begroting momenteel minder dan 2,5% van de totale overheidsuitgaven in de Unie bedraagt, tegenover een gemiddelde van 47% van het EU-BNI voor de totale overheidsuitgaven; 5. Is aware of the difficult political, economic and social context in several Member States, but recalls that the EU budget has increased by 8.2% between 1996 and 2002, while the average increase in national budgets (EU-15) has been 22.9%; notes that the MacDougall report considers that the European budget should amount to 2% to 2.5% of Member States' GDP; takes the opportunity to
point out that the ceiling of own resources decided in 1993 for 15 Member States has remained unchanged since then, i.e. 1.31% of EU GNI for commitment appropriations and 1.24% of EU GNI for payment appropriations; recalls that the level of the EU budget cu
...[+++]rrently accounts for under 2.5% of aggregate public spending in the Union compared to an average of 47% of EU GNI for total public spending;