In 1968, op de tweede UNCTAD-conferentie te New Delhi werd het concept officieel goedgekeurd door de leden van de VN; daar werden ook de grondslagen voor het Stelsel van Algemene Preferenties (SAP) vastgelegd, namelijk dat het op alle ontwikkelingslanden van toepassing zou zijn, dat het op niet-wederkerige concessies zou berusten en dat interne discriminatie verboden was(1).
It was formally accepted in 1968 by the members of the UN at the second UNCTAD Conference in New Delhi, which established the key principles of the generalized system of preferences (GSP), i.e. its application to all developing countries, non-reciprocity of concessions and internal non-discrimination(1).