(e) gebruik van kooldioxide, ook koolzuurgas genoemd, van argon of van stikstof, afzonderlijk dan wel onderling vermengd, uitsluitend om een inerte atmosfeer te scheppen en het product onder afsluiting van lucht te behandelen;
(e) use of carbon dioxide, argon or nitrogen, either alone or combined, solely in order to create an inert atmosphere and to handle the product shielded from the air;