In 1998
heeft de Commissie acht afzonderlijke beroepen ingesteld, en wel tegen het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Zweden, Finland, België, Luxemburg, Oostenrijk en Duitsland, omdat zij van mening was dat deze lidstaten op verschillende punten in strijd hadden gehandeld met het gemeenschapsrecht door bilaterale overeenkomsten op het gebied van het luchtvervoer te sluiten met de Verenigde Staten van Amerika De Commissie verwijt deze lidstaten met name: a) te hebben gehande
ld in strijd met de beginselen inzake de verdeling ...[+++] van externe bevoegdheden tussen de Gemeenschap en de lidstaten (dit verwijt geldt niet het Verenigd Koninkrijk); b) te hebben gehandeld in strijd met de bepalingen van het EG-Verdrag inzake het recht van vestiging (door in de overeenkomsten een zogeheten nationaliteitsclausule op te nemen, die in de praktijk elke partij het recht geeft de in deze overeenkomsten neergelegde rechten te weigeren aan door de andere partij bij de overeenkomst aangewezen luchtvaartmaatschappijen die echter geen eigendom zijn van of worden geleid door onderdanen van die staat); en c) voor het geval de bepalingen van de met het gemeenschapsrecht strijdige overeenkomsten zijn aangenomen vóór de inwerkingtreding van het Verdrag, niet al het mogelijke te hebben gedaan om die bepalingen volledig in overeenstemming te brengen met het gemeenschapsrecht (ook dit verwijt geldt niet het Verenigd Koninkrijk).In 1998 the Commission brought eight separate actions against the Unite
d Kingdom, Denmark, Sweden, Finland, Belgium, Luxembourg, Austria and Germany, c
harging them with breaches of Community Law as a result of the conclusion of bilateral agreements, in the field of air transport services, with the United States of America. In particular, the Commission charged the different Member States (a) with having infringed the principles relating to the division
of external powers between ...[+++] the Community and the Member States (a charge not made, however, against the United Kingdom), (b) with having infringed the provisions of the EC Treaty on the right of establishment by inserting in the agreements a "nationality clause", which in practice allows each party to refuse the rights provided for in the agreements themselves to air carriers designated by the other contracting State but not owned or controlled by nationals of that State and (c), in the event of the provisions that are contrary to Community law being held to predate the entry into force of the Treaty, with having failed to do everything possible to render those provisions fully compatible with the Community legislation (a charge not made against the United Kingdom).