Krachtens artikel 19, lid 3, sub b, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (hierna: „VEU”) en artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: „VWEU”) is het Hof van Justitie van de Europese Unie bevoegd, bij prejudiciële beslissing uitspraak te doen over de uitlegging van het recht van de Unie en over de geldigheid van handelingen van de instellingen, de organen en de instanties van de Unie.
Under Article 19(3)(b) of the Treaty on European Union (‘TEU’) and Article 267 of the Treaty on the Functioning of the European Union (‘TFEU’), the Court of Justice of the European Union has jurisdiction to give preliminary rulings on the interpretation of Union law and on the validity of acts adopted by the institutions, bodies, offices or agencies of the Union.