4. De in ruimten voor passagiers aangebrachte plafonds en stofferingen van wanden met inbegrip van de constructies daaronder moeten, voor zover die ruimten niet over een automatisch werkende sprinklerinstallatie beschikken als bedoeld in artikel 10.03a, van onbrandbaar materiaal zijn vervaardigd met uitzondering van de oppervlakken ervan, die ten minste moeilijk ontvlambaar moeten zijn.
4. Lounge ceilings and wall claddings, including their substructures, shall, where these lounges do not have a pressurised sprinkler system in accordance with Article 10.03a, be manufactured from non-combustible materials with the exception of their surfaces, which shall be at least flame-retardant.