3. Lidstaten die aan dezelfde onder deze richtlijn vallende mariene regio’s of subregio’s grenzen en waarvan de kritieke toestand van de zee tot dringende maatregelen noopt, stellen een actieplan op in de zin van lid 1, met een vervroegde toepassing op het terrein van de programma’s van maatregelen, evenals mogelijke strengere beschermingsmaatregelen, op voorwaarde dat dit niet verhindert dat een goede milieutoestand wordt bereikt of behouden in een andere mariene regio of subregio.
3. Member States having borders on the same marine region or subregion covered by this Directive should, where the status of the sea is so critical as to necessitate urgent action, devise a plan of action in accordance with paragraph 1 which includes an earlier entry into operation of programmes of measures as well as possible stricter protective measures, provided that this does not prevent good environmental status from being achieved or maintained in another marine region or subregion.