Indien, zoals in het voorstel gebeurt, de definitie van de strafbare feiten “handel met voorkennis” en “marktmanipulatie” (waarop een strafrechtelijke sanctie dient te staan - artikel 14, lid 1) via artikel 17, lid 2, tot een zuivere “uitvoeringsbepaling” wordt verklaard, kan niet worden uitgesloten dat verdachten in een in een lidstaat plaatsvindend strafproces zich erop beroepen dat hun handelen of nalaten op het moment van de gepleegde feiten niet strafbaar was (artikel 7, lid 1 ECRM – geen straf zonder wet, en artikel 49, lid 1 Europees Handvest van de grondrechten).
If, as occurs in the present proposal, the task of defining insider dealing and market manipulation (which are to be punishable under criminal law – Article 14(1)) is declared to be made an ‘implementing measure’ under Article 17(2), defendants in criminal proceedings in a Member State could claim that the act or omission in question did not constitute a criminal offence at the time when it was committed (Article 7(1) of the Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms – no punishment without law - and Article 49(1) of the Charter of Fundamental Rights).