[28] Strikt genomen heeft "grandfathering" niet zozeer te maken met het idee van gratis toewijzing van realiseerbare activa, maar eerder met een historisch recht om iets te doen, bijvoorbeeld stemmen, dat op nakomelingen kan worden overgedragen of dat een rechtspersoon gedurende zijn hele bestaan kan behouden, maar dat buiten die vaststaande grenzen niet overdraagbaar is.
[28] In a strict sense, a "grandfathered" right is not related to the notion of the allocation free of charge of a realisable asset, but rather to a historical right to do something, such as vote, that can be transmitted to descendants or retained by a legal entity during its continued existence, but which is not transferable beyond those pre-determined limits.