Dit brengt ook met zich mee dat lidstaten die willen handelen overeenkomstig de toezegging van de EU om de uittocht van hooggeschoolden ( brain drain ) in te dammen, hun financieringsregelingen moeten openstellen voor niet-Europeanen en mogelijkheden moeten bieden voor de uitwisseling van universiteitsmedewerkers en voor niet-Europees onderzoeks- en onderwijspersoneel om beroepsactiviteiten uit te oefenen.
This also entails that Member States, acting within the EU’s commitment not to promote brain drain, should open up their funding schemes to non-Europeans and provide opportunities for interuniversity staff exchanges as well as opportunities for non-European researcher and academic staff to carry out professional activities.