10.3.1. De som van de remkrachten langs de omtrek van de wielen van het getrokken voertuig mag niet minder zijn dan B* = 0,50 g · GA (voor voertuigen van klasse C2 of C3) of B* = 0,35 · g · GA (voor voertuigen van klasse C1), inclusief een rolweerstand van 0,01 g · GA: dit komt overeen met een remkracht B van 0,49 g · GA (voor voertuigen van klasse C2 of C3) of B* = 0,34 · g · GA (voor voertuigen van klasse C1).
10.3.1. The sum of the braking forces exerted on the circumference of the towed vehicle wheels shall not be less than B* = 0,50 g · GA (in the case of Classes C2 and C3 vehicles) and B* = 0,35 · g · GA (in the case of Class C1 vehicles), including a rolling resistance of 0,01 g · GA: this corresponds to a braking force B of 0,49 g · GA (in the case of Classes C2 and C3 vehicles) and B* = 0,34 · g · GA (in the case of Class C1 vehicles).