4. Wanneer in het kader van de controle van het gehoor bij een werknemer een aantoonbare gehoorbeschadiging is vastgesteld, beoordeelt een arts, of een specialist indien de arts dat noodzakelijk acht, of de beschadiging vermoedelijk het gevolg is van blootstelling aan lawaai op het werk.
4. Where, as a result of surveillance of the hearing function, a worker is found to have identifiable hearing damage, a doctor, or a specialist if the doctor considers it necessary, shall assess whether the damage is likely to be the result of exposure to noise at work.