Volgens de tweede groep is de tabaksteelt, overwegend gesitueerd in de zuidelijke gebieden van de EU, die kampen met een ontwikkelingsachterstand en als dusdanig onder doelstelling 1 vallen, voor veel regio's de enige economische bedrijvigheid waarmee - bij gebrek aan aanvaardbare teeltalternatieven - de plattelandsgemeenschappen grotendeels in stand kunnen worden gehouden, grondverschraling kan worden voorkomen en een minimuminkomen aan de telers wordt gewaarborgd.
The second group takes the view that tobacco, grown mainly in the southern parts of the EU - in the less developed regions covered by Objective 1 - is the only economic activity which, given the absence of viable alternative crops, can keep the rural fabric of a large part of these areas alive, prevent desertification and ensure a minimum income for growers.