benadrukt dat de reeds voor 2020 overeengekomen doelstellingen als minimaal uitgangspunt moeten dienen wanneer de richtlijn hernieuwbare energie wordt herzien, zodat de lidstaten na 2020 niet onder hun nationale doelstelling voor 2020 kunnen geraken; benadrukt dat de EU-doelstelling voor hernieuwbare energie voor 2030 collectieve prestaties vereist; benadrukt dat de lidstaten hun nationale plannen tijdig moeten ontwikkelen en dat de Commissie ook na 2020 versterkt toezicht moet uitoefenen en moet beschikken over toereikende instrumenten voor een doeltreffende en tijdige monitoring en de mo
gelijkheid om in te grijpen in het geval van co ...[+++]ntraproductieve maatregelen; is van mening dat een dergelijke monitoring alleen mogelijk is als de Commissie nationale benchmarks vaststelt voor de lidstaten aan de hand waarvan hun vooruitgang op het gebied van de inzet van hernieuwbare energiebronnen kan worden gemeten.Stresses that the targets already agreed for 2020 must be taken as the minimum baseline when revising the Renewables Energy Directive, so that Member States cannot go below their 2020 national target after 2020; underlines that the EU 2030 renewable energy target requires collective achievement; stresses that Member States should develop their national plans in a timely fashion and that the Commission needs enhanced oversight capacities, including beyond 2020, endowed with adequate tools for effective and time
ly monitoring and the possibility of intervening in the event of counterproductive measures; believes that such monitoring will
...[+++] only be possible if the Commission determines national benchmarks for Member States against which their progress in renewable deployment can be measured.