5. is van oordeel dat bij de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid rekening dient te worden g
ehouden met de drie grote subsectoren van de visserij, in de eerste plaats de
verre en zeer verre zeevisserij, die, zonder afbreuk te doen aan haar bijdrage aan de ontwikkeling van de kustzones, moet worden gezien als een commerciële activiteit die tot doel heeft de communautaire markt te voorzien van de gewenste grondstoffen, in de tweede plaats de ambachtelijke kustvisserij, die er in de eerste plaats op gericht is de sociaal-e
...[+++]conomische activiteit in sterk van de visserij afhankelijke regio's te handhaven en in de derde plaats de aquacultuur die een belangrijke pijler van het GVB is en die steeds meer voorziet in de toenemende vraag naar vis op de gemeenschappelijke markt;
5. Considers that reform of the common fisheries policy should take into account three aspects: first, deep sea fishing, which, in addition to the contribution it can make to the development of coastal areas, should be seen as a commercial activity designed to provide the Community market with the raw materials it requires, second, small-scale, artisanal coastal fishing, where the main focus should be on maintaining socio-economic activity in regions highly dependent on fisheries, and third, aquaculture, an important pillar of the CFP which is increasingly helping to meet the growing demand for fishery products on the Community market;