Om subsidiabel te zijn moet het areaal bestaan uit landbouwgrond waarvoor de lidstaat een vergunning voor de katoenproductie heeft verleend, zijn ingezaaid met toegelaten rassen en daadwerkelijk zijn afgeoogst in normale groeiomstandigheden.
In order to be eligible, the area shall be located on agricultural land authorised by the Member State for cotton production, sown under authorised varieties and actually harvested under normal growing conditions.