3. De leden van de raad van bestuur, de directeur, de adjunct-directeuren, de personeelsleden van Europol en de verbindingsoffic
ieren, alsmede alle overige personen op wie de in lid 2 bedoelde verplichting rust, mogen in een gerechtelijke of buitengerechtelijke procedure geen gewag maken van of verklaringen afleggen over feitelijke gegevens en inlichtingen waarvan zij in de uitoefening van hun fu
nctie of activiteit kennis hebben genomen, zonder zich eerst tot de directeur te wenden, of als het de directeur betreft
...[+++], tot de raad van bestuur.
3. The members of the Management Board, the Director, the Deputy Directors, employees of Europol and liaison officers, as well as other persons under the obligation provided for in paragraph 2, shall not give evidence in or outside a court or make any statements on any facts or information which come to their knowledge in the performance of their duties or the exercise of their activities without reference to the Director or, in the case of the Director himself, to the Management Board.