Wanneer evenwel, voor zover mogelijk, is bepaald hoe de afvalstoffen zich gedragen, wat er verder mee gebeurt en welke uitwerkingen zij hebben, kunnen de Lid-Staten, voor zover er geen significante verslechtering van de kwaliteit van het milieu is, een frequentie van bemonstering en analyse voorschrijven die lager ligt dan bovengenoemde frequenties.
However, once the behaviour, fate and effects of the waste have, as far as possible, been established, and provided there is no significant deterioration in the quality of the environment, Member States may provide for a frequency of sampling and analysis below these frequencies.