Indien in een grondwaterlichaam of een groep grondwaterlichamen de natuurlijke geogene gehaltes aan verontreinigende stoffen, waarvoor een kwaliteitsnorm op grond van deel B van bijlage I van deze richtlijn bestaat of een aanvullende nationale kwaliteitsnorm is afgeleid op grond van bijlage II van deze richtlijn, boven deze waarden liggen, dan zijn de natuurlijke gehaltes plus de beoogde kwaliteitsnormen voor het grondwater bepalend voor de overgang van de goede naar de slechte toestand;
Where the natural geogenically determined levels of pollutants in a body or group of bodies of groundwater is above the value of the groundwater quality standard laid down in Part B of Annex I or an additional national groundwater quality standard derived from Annex II, the natural contents plus the prescribed groundwater quality standards shall define the point of transition from good to poor status.