G. overwegende dat het universele en ondeelbare karakter van de mensenrechten zoals opgenomen en erkend in alle internationa
le verdragen op dit gebied en met name de rechten van de vrouw het doelwit zijn van aanvallen van het radicale culturele relativisme dat in zijn meest extreme vorm de cultuur beschouwt als de enige bron van morele legitimiteit; dat de rechten van jonge vrouwen en meisjes zodoende worden bedreigd uit naam van culturen, traditionele gebruiken dan wel gew
oonten of zelfs van religieus extremisme, die de vrouw in de
meeste gev ...[+++]allen een lagere maatschappelijke positie en status toekennen dan de man,
G. whereas the universal and indivisible nature of human rights, recognised and affirmed in all the international treaties on the subject and, in particular, the rights of women, are under attack from radical cultural relativism which, in its most extreme form, considers culture as the only source of moral legitimacy; thus, the rights of women and girls are threatened in the name of culture, traditional practices, customs, or even religious extremism, most of which grant women a social position and status inferior to that of men,